Pandemie Aangepaste Extra Mortaliteit – PAEM

Hans Lugtigheid

Download PDF

Samenvatting:

Oversterfte in een jaar betekent dat mensen zijn overleden waarvan verwacht werd dat zij in een later jaar zouden overlijden. Met de pandemie speelt dit over meerdere jaren. Pandemie Aangepaste Extra Mortaliteit (PAEM) verlaagt de verwachte sterfte voor een jaar met het geschatte aantal dat in eerdere jaren dan verwacht zijn overleden en vergelijkt de nieuwe verwachte sterfte met de werkelijke sterkte. Het CBS past ieder jaar de verwachte sterfte aan op basis van de bevolkingsomvang aan het begin van het jaar. Volgens het CBS is deze aanpassing inclusief het effect van PAEM. Het CBS wijzigt ook per 2024 de manier om de verwachte sterfte te bepalen. Ten opzicht van PAEM onderschat het CBS voor de jaren 2020-30 de oversterfte sterk. Dit artikel laat zien hoe PAEM werkt en analyseert de verschillen.

1 – Inleiding

Het is 28 december. Connie kijkt naar de kist met haar oma. ‘Vreselijk die covid’, denkt ze, ‘zonder had oma de zomer nog makkelijk gehaald. En ze hield zo van de lente.’ De statisticus in haar mijmert verder: ‘Zonder covid zou ze waarschijnlijk komend jaar zijn overleden. Hm, dan moet je de verwachte sterfte voor volgend jaar dus met één verlagen.’ Connie schrikt op. ‘Kom op meid, dit is geen moment voor statistiek.’ zegt ze tegen zichzelf.

Inderdaad, een begrafenis is geen goed moment voor statistiek. Connie heeft wel een punt. De methode PAEM laat dat zien.

De pandemie heeft de aandacht gevestigd op de oversterfte en de manier waarop deze bepaald wordt. Er is veel discussie over de reden van de oversterfte. Hierbij is het van belang een goed inzicht te hebben in de mate van oversterfte. Zonder dit inzicht worden bij onderzoeken naar oversterfte uitgegaan van verkeerde aantallen. Dit kan leiden tot verkeerde conclusies.

Oversterfte in een jaar wordt berekend als werkelijke sterfte min verwachte sterfte voor dat jaar. De werkelijke sterfte is hierbij een gegeven. Dat maakt dat de oversterfte direct beïnvloed wordt door de manier waarop de verwachte sterfte bepaald wordt.

De verwachte sterfte voor de jaren 2020-2030 in de Prognose 2019-2060 (P-19) uit december 2019 van het CBS is van voor de pandemie. Dit is de basis voor de berekeningen.

In dit artikel staan drie methodes om de verwachte sterfte en daarmee de oversterfte bij de pandemie te berekenen.

  1. P-19 – Deze methode vergelijkt de verwachte sterfte uit P-19 met de werkelijke sterfte.
  2. CBS – Het CBS past ieder jaar aan het begin van het jaar de verwachte sterfte aan. Het CBS baseert deze aanpassing op de omvang van de bevolking op 1 januari van het jaar.
  3. PAEM – Pandemie Aangepaste Extra Mortaliteit. Deze methode heeft als uitgangspunt dat covid de enige verstorende factor is. Als in een jaar sprake is van oversterfte, bijvoorbeeld door een griepgolf, dan sterven er ook mensen die zonder die griepgolf in de daaropvolgende jaren zouden zijn overleden. Dus dan zullen in de jaren daarop als compensatie evenveel minder mensen dan verwacht overlijden. Bij een pandemie geldt dit effect voor oversterfte in meerdere jaren. PAEM verlaagt de verwachte sterfte in een jaar met de aantallen mensen die door de pandemie eerder dan verwacht zijn gestorven en vergelijkt de nieuwe verwachte sterfte met de werkelijke sterfte.

Het CBS zegt dat het effect van PAEM is verwerkt in hun jaarlijkse aanpassingen. De verwachte sterfte volgens PAEM is echter significant lager dan die van het CBS en de oversterfte volgens PAEM is significant hoger dan die van het CBS. Dit verschil moet het gevolg zijn van een verstorende factor anders dan de pandemie. Dit artikel onderzoekt dit verschil.

In deel 2 staat voor elke methode de verwachte sterfte en oversterfte voor de jaren 2020-2023 en een analyse van de verschillen. Deze jaren zijn afgesloten en de gegevens zijn bekend.

In deel 3 staan drie effecten die een rol spelen:

  • Oversterfte in/binnen het jaar: Bijvoorbeeld mensen die in 2020 bij de eerste golf in april zijn overleden en zonder pandemie in oktober van hetzelfde jaar zouden zijn overleden. Deze sterfte kan zowel door covid als door andere oorzaken veroorzaakt zijn.
  • De totale oversterfte kan verdeeld worden in oversterfte door covid en oversterfte door andere oorzaken dan covid.
  • Compensatie: Na een periode van oversterfte moet in latere jaren een even grote ondersterfte optreden om de eerdere oversterfte te compenseren.

In deel 3 staat de wijziging van de verwachte sterfte door het CBS voor de jaren 2024-2030.

Het CBS heeft met ingang van 2024 de manier van bepalen van de verwachte sterfte gewijzigd. In deel 4 staat de wijziging van de verwachte sterfte door het CBS voor de jaren 2024-2030 en een analyse van het resultaat.

In deel 5 staat voor elke methode de verwachte sterfte en oversterfte voor de jaren 2020-2030 en een analyse van de verschillen.

Tot besluit bespreken we in deel 6 de resultaten in dit artikel.

2 – Verwachte sterfte en oversterfte 2020-2023

Drie methodes om de verwachte sterfte en de oversterfte te bepalen.

  1. Methode P-19
  2. Methode CBS
  3. Methode PAM

1. Methode P-19

De methode P-19 vergelijkt de verwachte sterfte uit de Prognose 2019-2060 van het CBS uit december 2019 met de werkelijke sterfte (Zie CBS StatLine-a). Zie tabel 1.

De totale oversterfte voor de jaren 2020-2023 volgens P-19 komt uit op 54.106.

2. Methode CBS

Het CBS maakt ieder jaar in december een prognose met daarin onder andere de verwachte sterfte voor de komende jaren. Deze prognose voor het daaropvolgende jaar komt dan in de plaats van van eerdere prognoses. Volgens het CBS: ‘De prognoses houden rekening met het feit dat de bevolking continu verandert: er komen immigranten bij (die relatief jong zijn), we vergrijzen en we worden steeds ouder (CBS, 2022a ).’

Het CBS past in de prognose 2020-2070 uit december 2020 de verwachte sterfte voor 2021 uit P-19, 155.232, aan tot 154.887. Een verschil van 345. Het CBS past in de prognose 2021-2070 uit december 2021 de verwachte sterfte voor 2022 uit P-19, 157.173, aan tot 155.493. Een verschil van 1.680. Het CBS past in de prognose 2022-2070 uit december 2022 de verwachte sterfte voor 2023 uit P-19, 159.182, aan tot 156.666. Een verschil van 2.516. Voor de prognoses zie CBS 2024a. De aangepaste verwachting van het CBS en de resulterende oversterfte staan in tabel 2.

De totale oversterfte voor de jaren 2020-2023 volgens het CBS komt uit op 58.647.

3. Methode PAEM – Pandemie Aangepaste Extra Mortaliteit

De methode PAEM gaat uit van de pandemie als enige verstorende factor en corrigeert de verwachte sterfte voor mensen die eerder dan verwacht volgens P-19 door de pandemie zijn gestorven. PAEM berekent de oversterfte door de werkelijke sterfte te verminderen met de gecorrigeerde verwachte sterfte. Omdat covid de enige verstorende factor is zijn andere afwijkingen van P-19 te verwaarlozen.

De methode PAEM maakt gebruik van schattingen. Deze komen bij verwachte sterfte voort uit de vraag in welke jaren mensen die geteld worden als oversterfte zouden zijn overleden zonder de pandemie. De schatting is dan een verdeling van de oversterfte door de pandemie in een jaar over latere jaren waarin de mensen uit die oversterfte zouden zijn overleden zonder de pandemie. Algemeen uitgangspunt bij deze schattingen is dat oudere mensen relatief zwaarder worden getroffen door de pandemie. De grootte van de oversterfte in het betreffende jaar is constant. Dus moet bij een verschil van mening over de schatting voor een bepaald jaar altijd de hele verdeling worden bekeken. De schattingen zijn eerste schattingen. Als er betere schattingen beschikbaar zijn kan dit altijd leiden tot aanpassingen. Dus enige voorzichtigheid met de uitkomsten is geboden.

Een voorbeeld: In 2020 stierven (afgerond) 21.000 mensen aan covid. In welk jaar zouden deze mensen zijn overleden zonder de pandemie? In tabel 3 staan vier scenario’s.

Het totaal telt altijd op tot 21.000. De 7.000 uit 2020 zijn mensen die zonder pandemie ook in 2020 zouden zijn overleden. Bijvoorbeeld mensen die in april aan covid zijn overleden maar zonder de pandemie in oktober zouden zijn overleden.

Als de schatting van 8.000 voor 2021 uit scenario I te hoog wordt gevonden dan wordt deze bijvoorbeeld verminderd met 2.000 tot 6.000. Omdat het totaal 21.000 moet zijn gaat dan het aantal in een ander jaar (of jaren) omhoog met totaal 2.000. Er is sprake van een waterbedeffect.

In 2020 stierven veel mensen aan covid die al op hoge leeftijd waren. Dat maakt scenario’s I en II waarschijnlijker dan scenario III. In dit artikel wordt scenario I aangehouden. De redenering blijft bij elk scenario hetzelfde. Als scenario II wordt gehouden dan wordt de schatting 6.000. Nog steeds een significant aantal. En, vanwege het waterbedeffect, een stijging van de oversterfte van 2.000 in andere jaren.

Het CBS past de schatting uit P-19 voor 2021 aan met 345. Zie tabel 3, scenario CBS. Als de pandemie de enige verstorende factor is dan moet het CBS in tabel 4 nog meer dan 20.000 verdelen over de andere jaren. Dit maakt de aanpassing van 345 door het CBS met de pandemie als enige significante verstorende factor niet realistisch.

In 2020 overleden 15.276 meer mensen dan verwacht volgens P-19. Geschat is dat hiervan 8.000 mensen zonder de pandemie in 2021 zouden zijn overleden (tabel 3, scenario I). De verwachte sterfte voor 2021 daalt dan van 155.232 uit P-19 met 8.000 naar 147.232. De oversterfte stijgt met 8.000 naar 23.740. Voor het jaar 2022 is de verwachte sterfte van 157.173 aangepast met 9.000 tot 148.173 en voor 2023 is de verwachte sterfte van 159.182 met 11.500 mensen tot 147.682. Deze 9.000 en 11.500 mensen zijn in eerdere jaren overleden door de pandemie en zouden zonder de pandemie volgens P-19 in respectievelijk in 2022 en in 2023 zijn overleden. Zie bijlage A voor de berekening van deze cijfers. Het resultaat staat in tabel 4.

De totale oversterfte voor de jaren 2020-2023 volgens PAEM komt uit op 82.606.

Verschil CBS en PAEM

Het CBS berekent de verwachte sterfte per leeftijdsgroep en bepaalt de totale verwachte sterfte door die van de leeftijdsgroepen op te tellen. PAEM berekent de verwachte sterfte op een directe manier op totaalniveau. Als het goed is zouden de verwachte sterfte en oversterfte volgens het CBS en PAEM gelijk moeten zijn. Dus PAEM is een controle op de totale verwachte sterfte en daarmee de totale oversterfte door het CBS.

Het CBS paste in december 2020 de verwacht sterfte voor 2021 aan met 345. De methode PAEM past de verwachte sterfte aan met 8.000. Het verschil is 7.655. Voor 2022 CBS 1.680 en PAEM 9.000, een verschil van 7.320. Voor 2023 CBS 2.516 and PAEM 11.500, een verschil van 8.984. Het verschil tussen de oversterfte volgens CBS en volgens PAEM staat in tabel 5.

Het totale verschil in oversterfte voor de jaren 2020-2023 tussen de methode CBS en de methode PAEM komt uit op 23.959.

Het verschil in 2021 is 7.655. De aanpassing van P-19 bij PAEM is 8.000. Volgens het CBS zat dit effect verwerkt in de aanpassing van het CBS. Dan is er dus een tweede verstorende factor die de aanpassing van het CBS terugbrengt tot 345. Zie tabel 6.

Bij het bepalen van de verwachte sterfte per 1 januari van het jaar gaat het CBS uit van de bevolking op 1 januari. Het CBS dat hiermee alles van het verleden is meegenomen en dat verschillen mede komen door immigratie en veranderde bevolkingsopbouw. Dat is te algemeen. De schatting van 8.000 voor 2021, althans het onderliggende effect, is volgens het CBS inbegrepen in de nieuwe schatting van de aanpassing van 345 die het CBS voor 2021 heeft berekend. In 2021 is er een verschil van 7.655 met de schatting van het CBS. Als dit verklaard wordt door bijvoorbeeld immigratie dan is de vraag wat het CBS verwacht dat deze extra sterfte veroorzaakt. Dan is bij bijvoorbeeld een extra immigratie van 20.000 de vraag welke 7.655 mensen door die immigratie zullen overlijden. Zijn alle immigranten ouder dan 87 zodat een derde binnen een jaar overlijdt? Of verwacht het CBS bij jongere immigranten dat ze minder weerstand hebben tegen een nieuwe ziekte in Nederland waardoor een derde binnen een jaar overlijdt? Enzovoort. Het is dus niet voldoende om te zeggen dat een verhoogde verwachte sterfte door immigratie en veranderde bevolkingssamenstelling komt. Een nadere verklaring van de stijging van de verwachte sterfte zoals het CBS die berekent is nodig.

Het kan ook zo zijn dat de verwachting met de gebruikelijke methode die werkte in tijden zonder pandemie niet goed is berekend. Dat kan komen doordat bij de pandemie factoren spelen die niet zijn opgevallen bij berekeningen in tijden zonder pandemie. Zo kan bijvoorbeeld de verdeling in leeftijdsgroepen veranderd zijn door de sterfte aan covid. Hierdoor zijn de gehanteerde percentages om de verwachte sterfte in die leeftijdsgroepen te berekenen mogelijk niet meer correct. Zie hiervoor Lugtigheid, 2023b.

Het is aan het CBS om het verschil in de verwachting van het CBS te verklaren en de 2e verstoring aan te geven.

3 – Drie effecten die een rol spelen bij de oversterfte

Er zijn drie effecten die van belang zijn bij de oversterfte.

  1. Voortijdige sterfte – oversterfte in het jaar
  2. Het compenseren van oversterfte in latere jaren
  3. Oversterfte door covid en andere oorzaken dan covid

1. Voortijdige sterfte – oversterfte in het jaar

Naast de jaar op jaar oversterfte is er ook nog sprake van voortijdige sterfte binnen het jaar. Dat zijn bijvoorbeeld mensen die in april 2020 in de eerste golf aan covid zijn overleden en zonder pandemie in oktober 2020 zouden zijn overleden. Of mensen die voortijdig aan andere oorzaken dan covid eerder overleden. Dit zijn bijvoorbeeld ouderen in verzorgingstehuizen die geen bezoek mochten ontvangen en daardoor psychisch leden en eerder stierven of mensen die door uitgestelde medische behandeling voortijdig zijn overleden. Deze vroegtijdige non-covid sterfte is moeilijk te schatten. Om rekening te houden met dit effect is dit geschat op 1.000 per jaar. Deze tellen niet mee in de gebruikelijke jaar op jaar oversterfte. Deze voortijdige sterfte is oversterfte in of binnen het jaar.

Het artikel ‘Oversterfte wordt sterk onderschat’ (Lugtigheid, 2023a) schat dit effect voor 2020 op 8.000 (7.000 covid, zie ook tabel 3, en 1.000 non-covid), voor 2021 op 6.000 (5.000 covid en 1.000 non-covid), en voor 2022 op 3.000 (2.000 covid en 1.000 non-covid). Stel voor 2023 dit aantal op 2.000 (1.000 covid en 1.000 non-covid). Totaal 19.000.

De totale voortijdige sterfte of oversterfte volgens PAEM komt dan uit op 82.606 + 19.000 = 101.606. Zie tabel 7.

Dat is 42.959 meer dan de oversterfte volgens het CBS. Zie tabel 8.

Merk op dat het CBS deze ‘oversterfte in het jaar’ niet meerekent. Als het CBS dat wel doet zal het verschil kleiner worden.

2. Het compenseren van de oversterfte in latere jaren

Als in een jaar sprake is van oversterfte, bijvoorbeeld door een griepgolf, dan overlijden mensen aan de griep die zonder die griepgolf in de daaropvolgende jaren zouden zijn overleden. In de jaren daarop zullen evenveel minder mensen dan verwacht overlijden. Bij een pandemie geldt dit voor oversterfte in meerdere jaren.

In tabel 1 staat de oversterfte als de sterfte die meer is dan de verwachte sterfte uit P-19. In de jaren 2020-2023 geeft dit een oversterfte van 54.106. Dus dan zullen in de jaren 2024 en volgende 54.106 minder mensen dan verwacht volgens P-19 overlijden. Deze berekening past de verwachte sterfte niet aan met de prognoses van het CBS in december van ieder jaar. Dit is de basis voor de compensatie.

In tabel 3 is de oversterfte volgens PAEM 82.606. Dan kan de gedachte opkomen dat in 2024 en de jaren daarna 82.606 mensen minder dan verwacht zullen overlijden. Dat is 28.500 meer dan in tabel 1. Toch zijn er niet meer mensen overleden. Dit lijkt tegenstrijdig.

De verklaring is als volgt. Voor 2021 past PAEM de verwachting aan met 8.000 die door de pandemie in 2020 zijn overleden. Voor deze 8.000 is dus al gecompenseerd in 2021 en hoeft niet meer gecompenseerd te worden in de jaren 2024 en volgende. Hetzelfde geldt voor de aanpassing met 9.000 mensen in 2022 en 11.500 mensen in 2023. Dus van de 82.606 oversterfte in de jaren 2020-2023 zijn al 8.000 + 9.000 + 11.500 = 28.500 oversterfte uit de jaren 2020-2022 gecompenseerd in de jaren 2021-2023. Dan blijven nog te compenseren in 2024 en latere jaren: 82.606 – 28.500 = 54.106. Dan blijven nog te compenseren in 2024 en latere jaren: 58.647 – 4.541 = 54.106. Zie tabel 9.

Het is belangrijk om niet te snel conclusies te trekken over aantallen nog te compenseren sterfte. Het maakt uit of de verwachtte sterfte van vóór de pandemie stamt, zoals P-19 of daarna nog aangepast is.

3. Oversterfte door covid en andere oorzaken dan covid

In 2021 overleden volgens het CBS (afgerond) 19.000 mensen aan covid. In het artikel ‘De oversterfte wordt sterk onderschat’ (Lugtigheid, 2023a) wordt de oversterfte door covid in 2021 geschat op 14.000 en de sterfte aan covid in het jaar bedraagt dan 5.000. Deze schatting is op dezelfde manier gedaan als voor de sterfte aan covid van 21.000 in 2020 in tabel 3. In 2021 is volgens het CBS de totale oversterfte 16.085. Hiermee komt de oversterfte door andere oorzaken volgens de methode van het CBS op 16.085 – 14.000 = 2.085. Volgens PAEM is de totale oversterfte in 2021 gelijke aan 23.740. Hiermee komt de oversterfte door andere oorzaken volgens PAEM op 23.740 – 14.000 = 9.740. Voor 2020 en 2022 komen de cijfers op gelijke wijze tot stand. Voor 2023 geeft het CBS een oversterfte van 12.667 en een sterfte door covid van circa 5.000. Zie tabel 10 voor een overzicht.

De sterfte door non-covid bij PAEM is significant hoger dan bij CBS. In bijvoorbeeld 2021 zijn volgens het CBS 2.085 meer mensen dan verwacht aan ander oorzaken dan covid overleden en volgens PAEM 9.740. Dit verschil is significant. Bij een evaluatie van de pandemie en het gevoerde beleid is de extra sterfte met circa tweeduizend volgens het CBS relatief klein. Volgens PAEM is deze met bijna tienduizend significant hoger. Dan moeten er meer sterfgevallen door andere oorzaken dan covid verklaard worden.

Voor de periode 2020-2023 is het totale verschil in non-covid oversterfte tussen PAEM en CBS gelijk aan 43.606 – 19.647 = 23.959.

4 – Aanpassing CBS verwachte sterfte voor 2024-2030

Het CBS is met ingang van 2024 overgegaan op de reguliere sterftestatistiek \cite{CBS 2024b}.

Het CBS gaat terug naar de manier waarop het vóór het uitbreken van de COVID-19-pandemie in 2020 het aantal overlijdens, de verwachte sterfte en de oversterfte bepaalde. De sterftemonitor van het RIVM wordt, net als voor de pandemie, weer de belangrijkste bron voor het meten en in de gaten houden van mogelijke oversterfte per week in Nederland.

Het volgende is van belang. Met de pandemie heeft het CBS voor de schatting van de verwachte sterfte voor een jaar altijd de verwachte sterfte door de pandemie in dat jaar uitgesloten. Dit om de sterfte te kunnen vergelijken met de situatie in dat jaar zonder de pandemie. Het CBS heeft in de Prognose 2023-2070 uit december 2023 (P-23) besloten om met ingang van 2024 in de schatting van de volgende jaren de verwachte sterfte door de pandemie niet meer uit te sluiten van de verwachting. Met deze wijziging stijgt de verwachte sterfte in de jaren 2024-2030 volgens P-23 ten opzicht van P-19.

De verwachte sterfte voor de jaren 2024-2030 door het CBS wijkt fors af van de verwachte sterfte uit P-19. Als de sterfte is zoals het CBS verwacht dan is er ten opzicht van P-19 een forse oversterfte van totaal 28.613 voor de jaren 2024-2030. Het CBS geeft hiervoor naast de pandemie geen andere significante oorzaak. Derhalve is de wijziging door het CBS het gevolg van de pandemie. Zie tabel 11.

Volgens de methode van het CBS is de oversterfte (uiteraard) gelijk aan nul als deze verwachting uitkomt. Zie tabel 12.

In de prognose van 2019 had het CBS schattingen van de sterfte voor de jaren 2020-2030. In de prognoses van 2012, 2013…2018 had het CBS ook schattingen voor die periode. Deze schattingen zijn door de jaren heen redelijk consistent. Ook de prognose 2022 (P-22) geeft schattingen voor de jaren 2024-2030 die dicht bij de schattingen van P-19 liggen. Zie CBS StatLine-a \cite{CBS StatLine a}. In de prognoses tot en met P-22 heeft het CBS in de te schatten jaren afgezien van de verwachte sterfte door covid. De schattingen van de verwachte sterfte door het CBS per 1-1-2024 voor de jaren 2024-2030 is significant hoger dan P-19 en P-22. Dan moet het CBS een oorzaak voor de wijziging aangeven. Globaal immigratie en gewijzigde bevolkingssamenstelling als reden geven als verklaring voor de verhoogde sterfteverwachting is niet specifiek genoeg. Welke immigratie leidt tot welke hogere sterfte? Als de pandemie ten einde is en er geen andere significante verstoringen zijn dan zou de schatting voor de jaren 2024-2023 weer terug moeten naar het niveau van P-19 en P-22. Of zelfs lager vanwege compensatie voor oversterfte zoals eerder besproken. Zonder specifieke andere oorzaak is de hogere schatting uit P-23 dan het gevolg van de pandemie. Dat kan natuurlijk. Maar dan zijn we niet terug op het oude normaal van voor de pandemie. De nieuwe schattingen verliezen een deel van hun informatieve waarde. Met name met betrekking tot de oversterfte welke de pandemie veroorzaakt.

5 – Verwachte sterfte en oversterfte 2020-2030

Uitgangspunt bij het bepalen van de verwachte sterfte en oversterfte voor de periode 2024-2030 is dat de werkelijke sterfte voor deze jaren gelijk is aan de door het CBS aangepaste verwachte sterfte in P-23. De cijfers van de jaren 2020-2023 zijn gelijk aan die uit deel 2.

Drie methoden om de verwachte sterfte en de oversterfte te bepalen:

  1. Methode P-19
  2. Methode CBS
  3. Methode PAM

1. Methode P-19

De basis P-19 geeft een totaal oversterfte van 82.719. Zie tabel 13.

2. Methode CBS

De methode CBS geeft een totaal oversterfte van 58.647. Dit is de door het CBS gerapporteerde oversterfte in de jaren 2020-2023. Voor de jaren 2024-2030 is de oversterfte gelijk aan 0. de Zie tabel 14.

3. Methode PAEM

De methode PAEM geeft een totaal oversterfte van 172.469. Voor de berekening zie bijlage B. Zie tabel 15.

In deel 2 is de voortijdige sterfte of de oversterfte in de jaren 2020-2023 berekend op 19.000. Stel deze voor dit artikel voor de jaren 2024-2030 op 1.000 per jaar. Dan is de totale oversterfte in het jaar voor de periode 2020-2030 gelijk aan 26.000. De totale oversterfte volgens PAEM voor de periode 2020-2030 komt uit op 172.469 + 26.000 = 198.469.

Verschil PAEM – CBS

Het verschil in oversterfte tussen de methode PAEM en de methode CBS komt uit op 113.822. Zie tabel 16.

Met de oversterfte in het jaar van 26.000 erbij komt het verschil tussen PAEM en CBS uit op 113.822 + 26.000 = 139.822.

Compensatie oversterfte

Voor de compensatie van de oversterfte is de oversterfte voor de periode 2020-2030 ad 82.719 uit P-19 de basis. Deze 82.719 moet bij alle drie methodes vanaf 2031 als ondersterfte gecompenseerd worden. De verwachte sterfte bij het CBS is voor de periode 2020-2030 met 58.647 lager dan bij P-19. Dan moet de compensatie P-19 verminderd worden bij de methode CBS. Zie tabel 17.

6 – Discussie

Het doel van dit artikel is een signaal te geven dat veel gebruikte methodes van bepalen van verwachte sterfte en oversterfte bij een pandemie een onjuist beeld schetst van de invloed die de pandemie heeft op de sterfte en de oversterfte. De cijfers van het CBS gelden hierbij als voorbeeld. PAEM fungeert als controle op de totale verwachte sterfte en oversterfte.

In dit artikel maak ik gebruik van schattingen. Een aantal van deze schattingen zijn, uiteraard, onzeker. De schattingen zijn voor verbetering vatbaar. Ook al is er twijfel over schattingen de methode PAEM is een waardevol instrument.

Tabel 18 geeft een overzicht van de drie methodes in dit artikel.

Het verschil tussen CBS en PAEM is significant. Zowel voor de periode 2020-2023 als voor de periode 2024-2030.

Voor de periode 2020-2023 ligt het grote verschil tussen CBS en PAEM in de aanpassing van de verwachte sterfte ten opzichte van P-19. De aanpassing voor PAEM is een schatting met een redelijke bandbreedte. De aanpassing is significant, mede door het waterbedeffect. Het CBS geeft als verklaring immigratie en een veranderende bevolkingssamenstelling. Zoals eerder is aangegeven is de verklaring van het verschil door het CBS niet voldoende. Bij een duidelijke oorzaak van het verschil zou dit meteen opgevallen zijn. Dit is aanleiding om de wijze van bepalen van de verwachte sterfte bij een pandemie door het CBS aan een nader onderzoek te onderwerpen. Zie ook Lugtigheid, 2023b.

Voor de periode 2024-2030 is heeft de nieuwe methode van schatten door het CBS grote gevolgen. Ten eerste door het verschil met PAEM bij de aanpassing van de verwachte sterfte aan het begin van elk jaar. Ten tweede door het verhogen van de verwachte sterfte voor 2024-2030 ten opzichte van P-19 door het CBS.

Er zijn meerdere manieren om de verwachte sterfte, en daarmee de oversterfte, te schatten. Daarom is het van belang om duidelijk en transparant te zijn over de gebruikte methode en het waarom van de gebruikte methode. Het CBS kiest er voor om per 1 januari 2024 de gevolgen van de pandemie in de reguliere schattingen mee te nemen. De cijfers van het CBS geven dan geen inzicht meer in de gevolgen van de pandemie voor de oversterfte. Het is niet duidelijk waarom het CBS het niet relevant vindt om deze gevolgen niet meer te volgen in de sterftecijfers.

Bij een evaluatie van de pandemie, de gevolgen daarvan, het gevoerde beleid en het nog te voeren beleid zullen de schattingen van P-19 en de aanpassingen van PAEM gebruikt moeten worden. Voor een volledig beeld zal ook de oversterfte in het jaar meegenomen moeten worden.

Door de oversterfte moet op een gegeven moment de compensatie voor die oversterfte naar voren komen. Dit vertaalt zich in lager dan verwachte sterftecijfers. De verwachte sterfte bij het CBS gaat omhoog. Ook in de jaren na 2030 ligt de verwachte sterfte door het CBS volgens P-23 redelijk in de buurt van de schattingen van P-19. Zie CBS Statline-a. Het uitblijven van genoemde compensatie na 2030, in dit artikel 82.719, is reden tot zorg en dient gekwalificeerd te worden als oversterfte.

De splitsing van oversterfte in oversterfte tussen covid en non-covid begon met grotendeels covid. Nu verschuift het zwaartepunt in deze verhouding in de richting van non-covid. Het is van belang om dit de komende jaren te volgen. Veel van deze oversterfte is nog niet duidelijk, laat staan verklaard.

Merk op dat deze aantallen voor Nederland gelden. Veel nationale statistiekbureaus hanteren een zelfde benadering als het CBS. Om een idee te geven wat dit kan betekenen: ‘De EU heeft ongeveer 450 miljoen inwoners of 25 keer het aantal in Nederland. Extrapoleer de oversterfte in Nederland die niet is verantwoord, afgerond 100K. Dit geeft een onderschatting van de oversterfte van 2.5 miljoen in de EU. In de EU woont 6% van de mensheid op aarde. Dan geeft dit wereldwijd een onderschatting van de oversterfte van 16 x 2.5 miljoen is 40 miljoen.’

Samengevat:

  1. De wijze van aanpassen van de verwachte sterfte per 1 januari van ieder jaar door het CBS dient onderzocht te worden.
  2. De gevolgen van de pandemie zullen nog lang nawerken. Het is van belang om dit effect de komende jaren te volgen. De nieuwe schattingen van het CBS voor de jaren 2024-2030 zijn hier niet geschikt voor. De methode PAEM is geeft meer inzicht en is geschikt als controle op totaalniveau van de oversterfte volgens het CBS.
  3. De voortijdige sterfte in het jaar is aanzienlijk en dient in analyses en evaluaties betrokken te worden.
  4. De compensatie in de komende jaren moet gevolgd worden. De prognoses door het CBS geven aan dat deze niet zal optreden. Dat is zorgelijk.
  5. Veel nationale statistiekbureaus voor hanteren een soortgelijke benadering als het CBS. Hierdoor kan de onderschatting van de oversterfte wereldwijd in de miljoenen lopen. Het is van belang om dit ook buiten Nederland te bestuderen.

Referenties

Lugtigheid, H. (2023a). Oversterfte wordt sterk onderschat.
https://www.hanslugtigheid.nl/oversterfte-wordt-sterk-onderschat/
PDF: https://doi.org/10.5281/zenodo.8400487

Lugtigheid, H. (2023b). Verwachte sterfte corrigeren voor verdeling per jaargroep.
https://www.hanslugtigheid.nl/verwachte-sterfte-correctie-distributie
PDF: https://doi.org/10.5281/zenodo.8383895

CBS, (2022a). Sterfte en oversterfte in 2020 en 2021 – 3.3 Resultaten…
https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2022/sterfte-en-oversterfte-in-2020-en-2021

CBS, (2024a).Oversterfte en verwachte sterfte.
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/06/sterfte-in-2023-afgenomen/oversterfte-en-verwachte-sterfte

CBS, (2024b). \emph{CBS is overgegaan op reguliere sterftestatistiek.
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/06/sterfte-in-2023-afgenomen

CBS (StatLine). Waarnemingen en Prognose 2012-2060 – Prognose 2023-2070.
De tabel is niet beschikbaar als een webpagina. Voor reproductie van de tabel volg de onderstaande stappen.
https://www.cbs.nl > cijfers > Statline > Tabellen naar thema > Bevolking > Bevolkingsprognose > Kerncijfers van diverse bevolkingsprognoses en waarneming >

  • Onderwerp : Overledenen
  • Prognose/waarneming : Waarneming, Prognose 2012-2023
  • Perioden : 2012-2030

Bijlagen

Bijlage A. PAEM berekeningen voor 2020-2023

In deze bijlage wordt de methode PAEM toegelicht en uitgewerkt voor de jaren 2020-2023.

We beginnen met het jaar 2020. In P-19 berekende het CBS de verwachte sterfte voor 2020 op 153.402. De sterfte in 2020 was 168.678. Volgens het CBS is de oversterfte gelijk aan 168.678 – 153.402 = 15.276.

De oversterfte betreft mensen die zonder de pandemie in een later jaar zouden zijn overleden. Dan moeten we dus voor de latere jaren de verwachte sterfte verminderen met eenzelfde aantal. In tabel A1 staat een dergelijke verdeling van de voortijdig overledenen uit 2020 over de jaren na 2020.

De getallen zijn een ruwe schatting. Totaal zijn er 14.000 mensen die zonder de pandemie langer geleefd zouden hebben en in één van de jaren 2021-2030 zouden zijn gestorven. Dan zijn er 1.276 mensen (15.276 – 14.000) die nog tot ná 2030 geleefd zouden hebben. Zie tabel A2.

De volgende berekeningen zijn voor de jaren 2020-2023. Zie tabel A3.

Uit tabel A3 komt de aanpassing voor 2021 door sterfte in eerdere jaren op 8.000. De verwachte sterfte voor 2021 uit P-19 bedraagt 155.232. Verminder deze met genoemde 8.000. Dit geeft als aangepaste verwachte sterfte voor 2021 volgens PAEM 147.232. Zie tabel A4.

De sterfte in 2021 bedraagt 170.972. Met de aangepaste verwachte sterfte voor 2021 ad 147.232 berekenen we de oversterfte voor 2021 op 23.740. Zie tabel A5.

Net zoals voor de oversterfte van 2020 verdelen we de berekende oversterfte voor 2021 ad 23.740 over de jaren waarin deze mensen zouden zijn overleden zonder de pandemie. Zie tabel A6.

Uit tabel A6 komt de aanpassing voor 2022 door sterfte in eerdere jaren op 9.000. De verwachte sterfte voor 2022 uit P-19 bedraagt 157.173. Verminder dit met de 9.000. Dit geeft als aangepaste verwachte sterfte voor 2022 volgens PAEM 148.173. Zie tabel A7.

De sterfte in 2022 bedraagt 170.112. Met de aangepaste verwachte sterfte voor 2022 ad 148.173 berekenen we de oversterfte voor 2022 volgens PAEM op 21.939. Zie tabel A8.

Net zoals voor de oversterfte van 2020 en 2021 verdelen we de berekende oversterfte voor 2022 ad 21.939 over de jaren waarin deze mensen zouden zijn overleden zonder de pandemie. Die vullen we in in de tabel met aanpassing. Zie tabel A9.e aangepaste tabel 6.

Uit tabel A9 komt de aanpassing voor 2023 door sterfte in eerdere jaren op 11.500. De verwachte sterfte voor 2023 uit P-19 bedraagt 159.182. We trekken de 11.500 hier van af. Dit geeft voor 2023 een aangepaste verwachte sterfte van volgens PAEM 147.682.Zie tabel A10.

De sterfte in 2023 bedraagt 169.333. Met de aangepaste verwachte sterfte voor 2023 ad 147.682 berekenen we de oversterfte voor 2021 volgens PAEM op 21.651. Zie tabel A11.

Net zoals voor de oversterfte van 2020 en 2021 en 2022 verdelen we de berekende oversterfte voor 2023 ad 21.651 over de jaren waarin deze mensen zouden zijn overleden zonder de pandemie. Die vullen we in in de tabel met aanpassing. Zie tabel A12.

Enzovoort voor de volgende jaren.

Bijlage B. PAEM aanpassingen voor 2020-2030

In tabel B1 staan de aanpassingen voor alle jaren volgens PAEM. In tabellen B2 en B3 staan de verwachte sterfte en oversterfte per jaar om in tabel B1 te gebruiken voor het volgende jaar. De cijfers voor de jaren 2020-2023 komen uit appendix A. De berekeningen zijn volgens de methode PAEM zoals in bijlage A. Bijvoorbeeld:

  1. Tabel B1, kolom 2025: Van de verwachte sterfte voor 2025 zijn in de jaren 2020-2024 totaal 500 + 1.000 + 2.000 + 2.500 +3.000 = 9.000 mensen gestorven.
  2. Tabel B2, kolom 2025: Verminder de verwachte sterfte voor 2025 volgens P-19, 163.374 met deze 9.000 tot 154.374. Dit is de verwachte sterfte voor 2025 volgens PAEM op 1 januari 2025
  3. Tabel B3, kolom 2025: De werkelijke sterfte voor 2025 (=verwachte sterfte P-23) is 169.943. Verminder dit met de verwachte sterfte volgens PAEM, 154.374, tot 15.569. Dit is de oversterfte voor 2025.
  4. Tabel B1, rij 2025: Schat van de oversterfte van 2025 ad 15.569 in welke jaren hoeveel van deze mensen zouden zijn overleden zonder de pandemie.
  5. Tabel B1, kolom 2026: Herhaal de stappen 1-4 met 2026 in plaats van 2025. Enzovoort
Scroll to Top